Forum voor de Internationalistische Communistische Linkerzijde
Het smerige bloedbad van 7 januari 2015 van de cartoonisten en journalisten van het weekblad Charlie Hebdo en van politieagenten door een commando ‘radicale’ islamisten, en de zuiver racistische moord op joden, riepen een min of meer algemene verontwaardiging op. Met uitzondering van enkele jongeren die verkrampt aan ‘hun’ lidmaatschap van de ‘islamitische gemeenschap’ vasthouden.
Aanvankelijk traden er talloze spontane demonstraties op, die een immense emotie uitdrukten bij een generatie van na 1968 die dit bloedbad ervoer als een directe aanslag op de oude protestidealen uit haar jeugd. Ook bij de jongeren kwam een sterke emotie tot uiting, zij voelen aan dat iedere oorlogsdaad op het nationale territorium hen direct betreft.
Vervolgens nam het politieke apparaat van de Franse bourgeoisie de bal behendig over en riep op tot een grootse dag van “nationale mobilisatie tegen het terrorisme”, “voor de vrijheid van meningsuiting” en besloot tot gratis openbaar vervoer om de demonstraties om te vormen tot een “heilige mars voor de Republiek”.
Zo demonstreerden op zondag 11 januari in heel Frankrijk vier miljoen individuen, opgeroepen om samen te komen onder de nationale vlag en te luisteren naar de klanken van de Marseillaise, voor de “vrijheid van meningsuiting” tegen het terrorisme, en voor de nationale eenheid van alle “burgers” – moslim, katholiek, joods, arbeiders net als bourgeois, en van links tot rechts. Allemaal gaven ze hun acte de présence, de professionele antisemieten daarbij inbegrepen, die stiekem de aanslagen op de joodse supermarkt goedkeuren, en om meer politie en meer gewapende macht roepen.
Een vormeloze massa van “burgers” kwam opdraven om zijn diepe angst voor de situatie tot uiting te brengen, waarvan de leidende klasse de werkelijke inzet nauwkeurig verbergt. Sommigen riepen “Leve de politie”, en gaven de dragers van de ordeknuppel zelfs een zoen. Terwijl niet alleen stakende arbeiders, maar ook actievoerders voor allerlei doelen, zoals milieu-activisten, de oproerpolitie (CRS) en de gendarmerie achter zich aan krijgen, en sommigen daarbij het leven laten, zoals de jonge Rémi Fraisse, [1] riep heel de heersende klasse, opgesteld achter zijn staat, op tot “eensgezindheid” en “heilige eenheid”, en verzocht om even haar repressie en haar adhesie aan oorlogsplannen “te vergeten”.
Sinds de “overwinning” van 11 november 1918 is er nooit meer een zo “ontroerende” patriottische eenheid tot stand gekomen, waarin alle afgevaardigden, van links tot extreem rechts, met tranen in de ogen dezelfde patriottische mis bezochten onder het zingen van het bloederige lied van de Marseillaise, dat alle oorlogen van het Kapitaal heeft begeleid: “Laat onzuiver bloed onze akkers doordrenken”. De Franse staat heeft zich “in staat van oorlog tegen het terrorisme” verklaard, vóór “de beschaving” en tegen “de barbarij”, daarbij schitterend de 2000 slachtoffers van de islamitische sekte in Nigeria over het hoofd ziend. “Zwarten”, zelfs als ze christenen zijn en potentiële immigranten, tellen blijkbaar net iets minder mee dan driekleurige landgenoten.
De campagne “Je suis Charlie”, die zich voordoet als een campagne voor “de vrijheid van meningsuiting” kan niet verhullen dat tijdens de Algerijnse oorlog er kranten werden verboden waarin sommige cartoonisten (dezelfden die op 7 januari werden vermoord) de martelingen door het Franse leger aan de kaak stelden. En morgen gebeurt dat opnieuw, wanneer er artikelen en karikaturen tegen de oorlog verschijnen, en tegen de onvermijdelijke excessen van het leger, die zullen worden voorgesteld als “onvermijdelijke zijdelingse schade”.
De Franse staat heeft door de mond van zijn President gesproken: er komt oorlog op “buitenlandse tonelen”. Het vliegdekschip Charles-de-Gaulle zal in de Golf interveniëren, officieel tegen de Islamitische Staat (Daech). In werkelijkheid ligt de geheime reden voor zijn “aanwezigheid” niet in “de strijd tegen het terrorisme”, maar in het beschermen van de westerse en plaatselijke imperialistische belangen, tegenover de instabiliteit van de regio, in een zone die niet alleen om haar olieproductie van strategisch belang is, maar ook vanwege haar nabijheid tot Azië, waarheen zich het middelpunt van de zwaartekracht van het kapitalisme verschuift.
Alle militaire voorbereidingen zullen noch het “islamitische” terrorisme voorkomen, dat deel uitmaakt van de strategie van de micro-imperialismen van deze regio, noch de veralgemening van oncontroleerbare plaatselijke oorlogen, die bij ons al aan de deur kloppen, zoals met het conflict tussen Europa en Rusland over Oekraïne.
De versterking van de politie, gericht op het “radicale islamisme” heeft een ander doel, de werkelijke ‘interne vijand’ van het Kapitaal en zijn nationale staat: de arbeidersklasse, de klasse van de proletariërs, van de werklozen, van al degenen die de baas van het Franse kapitaal de “tandelozen” heeft genoemd, de verdoemden der aarde. Een massale werkloosheid van vier miljoen arbeiders en een economische crisis zonder uitweg laten aan deze “tandelozen” geen andere keuze dan om ofwel te capituleren en toe te treden tot de ‘Heilige Eenheid’, om vervolgens in diepe wanhoop teloor te gaan, ofwel om als klasse het strijdperk van de geschiedenis te betreden met een werkelijk revolutionair project.
Proletariërs! Hand- en hoofdarbeiders! Decennia lang wordt er bij jullie het idee ingeramd dat jullie geen klasse meer zouden zijn, dat jullie niet meer bestaan; dat na alle bedrijfssluitingen jullie klasse “verdwenen” zou zijn in de draaikolk van de globalisering. Jullie wordt gevraagd een eed van trouw af te leggen op jullie “vaderland”, om een niet-klasse te zijn en op straat te roepen: “Ik ben Charlie”, samen met de kleine burgerij en de bourgeois, die maar één ding in het hoofd hebben: jullie te muilkorven, en zo nodig buiten de wet te plaatsen wanneer jullie te ver gaan op de weg van jullie klasse-eisen.
Proletariërs! Hand- en hoofdarbeiders! Jullie zijn op de eerste plaats een internationale klasse waarvan de strijd het kader van jullie kapitalistische "vaderland" overschrijdt en waarvan de belangen onverzoenlijk tegenover die van de Arbeid staan.
Jullie vijanden zijn niet de geïmmigreerde arbeiders die jullie “het brood uit de mond” zouden “stoten” en die jullie hun religie op zouden dringen, zoals alle nationalisten beweren die, van Pediga in Duitsland tot het Front National in Frankrijk, trachten om jullie zowel in de stemhokjes als op straat te mobiliseren. Jullie vijanden zijn ontelbaar: het zijn alle bestaande of in oprichting zijnde nationale staten, [2] het zijn alle religies en niet alleen het “radicale islamisme”, het zijn al degenen die proberen jullie er van te overtuigen dat jullie moeten vechten voor het “vaderland”, voor “mensenrechten” of voor “de beschaving tegen de barbarij”.
Om een eind te maken aan de eindeloze crisis van het kapitalisme, die onverbiddelijk de wereld steeds verder in terreur en herhaaldelijke oorlogen stoot, in het Nabije-Oosten net als aan de poorten van Europa, hebben jullie geen andere keuze dan om door actie te laten zien dat jullie tot een klasse behoren.
Er bestaat geen ander perspectief om de dodelijke crisis van het kapitalisme te overwinnen dan door de oprichting van een wereldwijde gemeenschap, wier doel bestaat in de werkelijke bevrediging van de behoeften van de overgrote meerderheid, in plaats van de jacht op winsten voor een kleine minderheid van bezitters.
Het ontwaken van jullie klasse verloopt via de oprichting van politiek zelfstandige organen van overdenking en strijd, waarop jullie niet kunnen bezuinigen, om een radicale en onomkeerbare omvorming van de wereld te bewerkstelligen.
Jullie zijn de dragers van dit perspectief van een wereldgemeenschap van gelijkheid en vrijheid, van een verenigde en vreedzame maatschappij zonder naties, zonder terreur, zonder terrorisme en oorlogen.
Op het gekakel van het kleinburgerlijk individualisme: “Ik ben Charlie”, of op dat van het populisme: “Wij zijn het volk”, zoals in Duitsland en Spanje, moeten jullie in de sociale strijd antwoorden: “Wij zijn één klasse”; “Ons enige volk is de hele aarde”; “Wij staan op onze posten” om een systeem te bestrijden en te beëindigen dat de hele mensheid recht naar de afgrond voert.
Karlchen, 16 januari 2015.
Vertaling: Vico & Jac., 8 februari 2015.